Protestantse Kerk in Nederland
Protestantse Gemeente Boornbergum-Kortehemmen
 
 
Reglement Reglement

REGLEMENT

VOOR HET BEHEER

VAN DE BEGRAAFPLAATS

VAN DE PROTESTANTSE GEMEENTE

BOORNBERGUM / KORTEHEMMEN






begraafplaatsenbbkh@outlook.com

               

HOOFDSTUK 1  -  ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1

Begripsomschrijvingen

1. Dit reglement verstaat onder:

administrateur: degene die door het college van kerkrentmeesters is aangewe­zen voor het verzorgen van de administratie van de begraafplaats.

asbus: een bus ter berging van de as van een overledene.

beheerder: degene die door het college van kerkrentmeesters belast is met de dagelijkse leiding van de begraafplaats of degene die hem vervangt.

columbarium:
-           een verzameling van nissen, waarvan voor bepaalde tijd het uitslui­tend recht is verkregen om daarin urnen dan wel asbussen te doen bijzetten.

eigen (particulier) graf of ook wel familiegraf genoemd:
                        -           een graf, grafkelder daaronder begrepen, waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:
                        -           het doen begraven en begraven houden van lijken;
                        -           het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;
                        -           het doen verstrooien van as.

eigen  (particulier) urnengraf:
-           een graf, grafkelder daaronder begrepen, waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:
                        -           het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;
                        -           het doen verstrooien van as.

eigen  (particulier) urnennis:
                        -           een nis waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen.
           
gedenkteken: voorwerp op het graf voor het aanbrengen van opschriften of figuren, daaronder
 begrepen kettingen en hekwerken.

grafbedekking: gedenkteken en/of grafbeplanting.

grafbeplanting: blijvende en niet-blijvende beplanting welke door de rechthebbende op een graf wordt aangebracht.

grafrust(termijn):
periode waarin een lijk niet opgegraven mag worden, behoudens toestemming van de bevoegde autoriteit.

rechthebbende: degene die een uitsluitend recht op een particulier graf heeft.

uitgiftetermijn (graftermijn): de termijn gedurende welke men het recht heeft een lijk te doen begraven en begraven te houden.
           
uitsluitend recht (of grafrecht) : het recht om gedurende een (on)bepaalde periode één lijk in het graf te doen begraven of begraven te houden.
           
urn:     een voorwerp ter berging van één of meer asbussen.

verstrooiingsplaats(of strooiveld): een plaats waarop as wordt verstrooid.

           
Voor de toepassing van het bij of krachtens dit reglement bepaalde wordt, voorzover van belang onder "eigen graf" (= particulier graf) mede verstaan: eigen urnengraf, eigen urnennis en eigen verstrooiingsplaats. Graven die niet zijn aangewezen als speciale urnen graven, maar toch gebruikt worden voor het bijzetten van een asbus of urn worden door hun gebruik niet beschouwd als speciale urnengraven.


Artikel 2

Beheer

Het beheer van de kerkelijke begraafplaats berust bij de Protestantse gemeen­te te
Boornbergum / Kortehemmen vertegenwoordigd door het college van kerkrentmeesters.
Het college van kerkrentmeesters wijst een beheerder aan die de dagelijkse leiding over de begraafplaats heeft. Het college van kerkrentmeesters heeft een kerkrentmeester, die direct de leidinggevende is van de beheerder.


Artikel 3

Administratie

De administratie van de begraafplaats wordt gevoerd door de kerkrentmeesters of door een door het college van kerkrentmeesters aangewezen administrateur.
Bij de registratie van persoonsgegevens worden de vereisten van de Wet Bescherming Persoonsgegevens in acht genomen.

Artikel 4

Register

De kerkrentmeesters of de door hen aangewezen administrateur houd(t)(en) een register bij van alle op de begraafplaats begraven lijken en bijgezette asbussen, met een nauwkeurige aanduiding van de plaats waar zij begraven of bijgezet zijn. In dit register worden ook aangetekend de door het college van kerkrentmeesters reeds uitgege­ven, maar nog niet gebruikte particuliere graven.
Het register is openbaar en wordt digitaal bijgehouden in het programma Uitvaartsuite.


            HOOFDSTUK 2  -  OPENSTELLING, ORDE EN RUST OP DE BEGRAAFPLAATS

Artikel 5

Openstelling begraafplaats

De begraafplaats is voor een ieder dagelijks toegankelijk gedurende de door het college van kerkrentmeesters bij nadere regels vast te stellen tijden. Het college maakt deze tijden openbaar bekend.
                        Kinderen beneden 12 jaren hebben slechts toegang, indien zij zijn ver­ge­zeld van een
                        volwassene.
Ter handhaving van de orde en rust op de begraafplaats kunnen de toe­gangen tijdelijk worden
gesloten.
            3.         Het is verboden gedurende de tijd dat de begraafplaats niet voor het publiek geopend is zich daarop te bevinden, anders dan voor het bijwo­nen van een begrafenis of urnbijzetting.
            4.         Honden dienen aangelijnd te zijn.
             




Artikel 6

Ordemaatregelen

1.         Het is aan steenhouwers, hoveniers en andere perso­nen die werkzaamheden op de begraafplaats verrichten, verboden, anders dan met toestemming van of namens het college van kerkrentmeesters, werkzaamheden voor derden aan grafbedekkingen op de be­graaf­plaats te verrichten. Deze toestemming kan mondeling worden gege­ven.
2.         Het is verboden zonder noodzaak over de graven te lopen, beplantingen te beschadigen of bloemen te plukken.
3.         Bezoekers, personeel van uitvaartondernemingen en personen die werk­zaamhe­den op de begraafplaats hebben te verrichten, zijn verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzin­gen van de beheerder.
4.         Degenen die het in het tweede lid vermelde verbod overtreden of zich niet houden aan de in het derde lid bedoelde aanwijzingen, moeten zich op eerste aanzegging van de beheerder van de begraafplaats verwij­deren.


Artikel 7

1.         Dodenherdenkingen, onthullingen van gedenktekens en dergelijke plech­tighe­den op de begraafplaats moeten vijf dagen tevoren worden gemeld aan het college van kerkrentmeesters onder opgave van datum en uur van de plechtigheid en de wijze waarop de plechtigheid zal plaats vinden.
2.         De deelnemers aan de plechtigheid, bedoeld in het eerste lid, moeten zich in het belang van de orde, rust en netheid houden aan de aanwij­zingen van het college van kerkrentmeesters of de beheerder.
3.         Bijeenkomsten op de begraafplaats, die het karakter van een openbare manifestatie hebben of naar het oordeel van het college van kerkrentmeesters zullen hebben, kunnen door het college van kerkrentmeesters worden verboden.


Artikel 8

Opgraven en ruimen

       1.  Het opgraven van lijken en het ruimen van graven is slechts toegestaan, indien daarbij geen andere personen aanwezig zijn  dan degenen die met deze werkzaamheden zijn belast.
Andere personen is het niet geoorloofd daarbij aanwezig te zijn behoudens schriftelijke toestemming van de beheerder. De beheerder en de eigenaar van de begraafplaats zijn niet aansprakelijk voor schade , van welke aard dan ook, die mocht opkomen aan personen die ter bijwoning van het opgraven van lijken of het ruimen van graven op de begraafplaats aanwezig zijn.




            HOOFDSTUK 3 - VOORSCHRIFTEN VOOR LIJKBEZORGING

Artikel 9

Kennisgeving van begraven en asbezorging, openen en sluiten van het graf
1.         Degene, die wil doen begraven, as wil doen bijzetten of as wil doen verstrooien, geeft daarvan uiterlijk twee dagen voor­af­gaande aan die waarop de begraving, bijzetting of verstrooiing zal plaats vinden, kennis aan de beheerder. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als  werkdag. Indien de burge­meester toestemming heeft gegeven om het lijk binnen 36 uur na het overlijden te begraven moet de kennisgeving aan de beheerder zo tijdig mogelijk worden gedaan.
2.         Op de kist of op het omhulsel van het lijk wordt een registratienummer aangebracht, dat correspondeert met het nummer, vermeld op een bijgevoegd document dat tevens de namen, de datum van geboorte en overlijden van de overledene dan wel de geslachtsnaam van de doodgeborene bevat, nadat is vastgesteld dat het document betrekking heeft op het lijk.

3.         Het openen van een graf ter begraving of voor het bezorgen van as, en het daarna sluiten van een graf, alsmede het bedienen van de hulpmidde­len mag uitsluitend geschieden door de medewerkers van de begraafplaats dan wel door degenen die met deze werkzaamheden zijn belast, op aanwij­zingen en onder toezicht van de beheerder. De nabestaanden kunnen deze werkzaamheden onder toezicht van de beheerder geheel of gedeel­telijk zelf verrichten indien zij hun wens daartoe uiterlijk om 12.00 uur van de voorafgaande werkdag mondeling of schriftelijk aan de beheerder hebben kenbaar gemaakt. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag. Zij dienen bij deze werkzaamheden de aanwijzin­gen van de beheerder op te volgen.
De werkzaamheden voeren zij op eigen risico uit, met uitsluiting van elke aansprakelijkheid op de beheerder of de Protestantse gemeente.

Artikel 10

Over te leggen stukken

1.         Begraving mag slechts geschieden indien van tevoren het verlof tot begraven of de bezorging van as is overgelegd aan de beheerder.
2.         Indien de begraving of de bezorging van as in een particulier graf zal plaats ­vinden, dient een machtiging daartoe aan de beheerder te worden overgelegd ondertekend door de rechthebbende of, indien deze is overle­den, door degene die in de uitvaart voorziet. 
3.         Begraving of bijzetting in een particulier graf waarvan de uitgiftetermijn binnen de gehanteerde  grafrusttermijn van 20 jaren afloopt, kan alleen plaats vinden onder gelijktijdige verlenging van de uitgiftetermijn met een zodanige periode dat de alsdan resterende uitgiftetermijn ten minste gelijk is aan de gehanteerde minimum grafrusttermijn van 20 jaren, waarbij in voorkomende gevallen een termijn tussen 15 en 20 jaar geaccepteerd kan worden..De verlenging dient te worden aangevraagd door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door een van de andere personen, genoemd in artikel 15, tweede lid.
           

Artikel 11

Tijden van begraven en asbezorging

1.         Op zondagen, christelijke of algemeen erkende feestdagen, wordt geen gelegenheid gegeven tot begraven en bezorgen van as, tenzij de burge­mees­ter een van de normale termijn afwijkende termijn voor begraving of crematie heeft gesteld of het college van kerkrentmeesters hiervoor toe­stem­ming heeft verleend.
2.         Op de overige dagen zijn de tijden van begraven en het bezorgen van as:
            -           op werkdagen  en zaterdags ook mogelijk.
           


            HOOFDSTUK 4 - DE GRAVEN EN GRAFRECHTEN
Artikel 12

Soorten graven en termijnen

1.         Op de begraafplaats kunnen worden onderscheiden:
            a.         particuliere graven en particuliere urnengraven
            b.         grafkelders
            c.         particuliere urnennissen
            d.         verstrooiingsplaatsen (strooiveldjes)
2.         De gehanteerde grafrusttermijn is 20 jaar en kan daarna verlengd worden met minimaal 10 jaar of een veelvoud daarvan.
3.         In een eigen graf mag als regel maximaal één urn geplaatst en/of één lijk worden begraven.

Artikel 13

Particulier graf

1.         Een uitsluitend recht op een graf kan alleen schriftelijk worden geves­tigd. Door het college van kerkrentmeesters wordt een akte van grafuitgifte opgemaakt.
2.         Het college bepaalt tevens de afmetingen en de uitgifteduur van de particuliere graven. Voor particuliere geldt een minimumter­mijn van  20  jaren.
4.         In de akte van grafuitgifte wordt vermeld welk graf is uitgegeven tegen welke prijs en voor welke termijn.
5.         De rechthebbende op het graf ontvangt een exemplaar van de akte van grafuitgifte.

Artikel 14

Verstrijking en verlenging termijn particulier graf

1.         De rechthebbende van een particulier graf waarop een uitsluitend recht is gevestigd voor bepaalde tijd kan verzoeken deze termijn te verlengen. Het uitsluitend recht op een graf wordt op verzoek van rechthebbende na verstrijking van de uitgiftetermijn verlengd. De verlen­ging geschiedt telkens voor tenminste 10 jaar of een veelvoud daarvan.
2.         Het college van kerkrentmeesters doet minstens een half jaar voorafgaande aan het aflopen van de uitgiftetermijn aan de rechthebbende, mits diens adres bekend is, schrifte­lijk mededeling van het verstrijken van de termijn van het bepaalde in lid 1.
3.         indien er geen adres van de rechthebbende van een graf kan worden achterhaald, maakt het college van kerkrentmeesters de mededeling bekend bij het graf en in de aanwezige publicatiekasten. .


Artikel 15

Overschrijving van verleende rechten
1.         Het uitsluitend recht op een graf resp. urnenplaats of urnennis kan op verzoek van de rechthebbende worden overgeschreven ten name van de echtgenoot of le­vens­partner dan wel een bloedverwant tot en met de derde graad. Over­schrijving op verzoek van de rechthebbende ten name van anderen dan de hiervoor genoemden, is slechts moge­lijk, indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.
2.         Na het overlijden van de rechthebbende kan het recht worden overge­schr­even op naam van de echtgenoot of levenspartner dan wel een bloed- of aanver­want tot en met de derde graad. Overschrijving ten name van anderen, is slechts mogelijk indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.
3.         Indien geen verzoek tot overschrij­ving is gedaan, kan het college van kerkrentmeesters het recht vervallen verklaren.


Artikel 16

1.         Van iedere overboeking van het recht op een graf wordt aantekening gehouden in het in artikel 4 genoemde digitale register (Uitvaartsuite).


Artikel 17

Grafkelder

Het college van kerkrentmeesters kan aan de rechthebbende op een particulier graf, indien daartoe de mogelijkheden aanwezig zijn, vergunning verlenen tot het daarin voor eigen rekening doen aanbrengen van een grafkelder overeenkom­stig de door het college van kerkrentmeesters te stellen voorwaarden.


Artikel 18

Afstand doen van graven, urnenplaatsen en urnennissen
Zonder aanspraak te kunnen maken op enige vergoeding, kan de rechthebbende schriftelijk of telefonisch afstand doen van zijn recht ten behoeve van het college van kerkrentmeesters.

            HOOFDSTUK 5 - GRAFBEDEKKINGEN


Artikel 19

Toestemming grafbedekking

1.         Voor het hebben van een grafbedekking is schriftelijke toestemming nodig van het college van kerkrentmeesters.
2.         Het college van kerkrentmeesters kan in een uitvoeringsbesluit nadere regels vaststellen over de wijze van aanvragen van toestemming, de aard en de afmetingen van de grafbedek­king en de wijze van aanbrengen.
3.         Het college van kerkrentmeesters kan de toestemming weigeren of intrekken indien:
a.         niet voldaan wordt aan de eventueel door hen vastgestelde nadere regels als bedoeld in lid 2;
            b.         de grafbedekking afbreuk doet aan het aanzien van de begraafplaats;
            c.         de duurzaamheid van de materialen onvoldoende is;
            d.         de constructie van de grafbedekking ondeugdelijk is.
4.         Toestemming voor het hebben van een grafbedekking voor particuliere graven moet worden aange­vraagd door de (steenhouwer in opdracht van) de rechthebbende op de graf­ruimte. Bij overschrijving van dat recht wordt de als dan ingeschreven rechthebbende beschouwd als de houder van de toestemming.

Artikel 20

Grafbeplanting

1.         Niet-blijvende beplantingen op een graf die in een verwaarloosde staat verkeren kunnen door degene die belast is met de dagelijkse leiding op de begraafplaats worden verwijderd zonder dat aanspraak kan worden gemaakt op schadevergoeding. Losse bloemen, planten, kransen en dergelijke kunnen, wanneer zij verwelkt zijn worden verwijderd. Linten, siervazen en derge­lijke voorwerpen worden gedurende drie maanden ter beschikking gehouden van de rechthebbende indien deze daartoe tevoren een mondeling of schrif­telijk verzoek heeft gedaan bij de beheerder.

2          Beplanting die niet op het graf is geplaatst, is eigendom van de beheerder van de begraafplaats en kan verwijderd worden zonder dat aanspraak kan worden gemaakt op schadevergoeding.

Artikel 21

Verwijdering grafbedekking

1.         De grafbedekking kan na het verstrijken van de graftermijn door het college van  kerkrentmeesters worden verwijderd.
2.         Ingeval van kennelijke verwaarlozing van het onderhoud van een particulier graf, kan het college van kerkrentmeesters, voor zover de plicht van onderhoud van de grafbedekking niet bij hem ligt, deze verwaarlozing in een schriftelijke verklaring vastleggen en toezenden aan rechthebbende. Rechthebbende dient binnen één jaar na ontvangst daarvan in het onderhoud te voorzien.
3.         Indien de ontvangst van de verklaring, als genoemd in lid 2, niet bevestigd wordt, maakt het college van kerkrentmeesters  de verklaring bekend bij het graf en bij de ingang van de begraafplaats, gedurende een periode van vijf jaar dan wel totdat in die periode in het onderhoud is voorzien.
4.         Wanneer toepassing is gegeven aan het gestelde in de hiervoor genoemde leden 2. en 3. en niet alsnog in het onderhoud van het graf is voorzien, vervalt het recht op het graf op het moment dat de periode van één dan wel vijf jaar, bedoeld in de hiervoor genoemde leden 2. en 3., is verstreken.
5.         Als het recht op een graf nog geen 20 jaar  is gevestigd op het moment dat de periode, bedoeld in lid 3. is verstreken, blijft de bekendmaking in stand totdat de periode van 20 jaar is verstreken dan wel totdat in die periode in het onderhoud is voorzien. Indien niet voordien in het onderhoud van het graf is voorzien, vervalt het recht op het graf zodra de termijn van 20 jaar is verstreken.
6.         De grafbedekking vervalt aan de beheerder van de begraafplaats indien:
            a.         geen verzoek op grond van lid 3 is ingediend;
b.         de grafbedekking niet binnen drie maanden nadat deze van het graf is verwijderd, is afgehaald.


            HOOFDSTUK 6   -  ONDERHOUD


Artikel 22

Onderhoud door het college van kerkrentmeesters

1.         Ten einde de kosten van aanleg, instandhouding en onderhoud van de begraafplaats en de graven, waarin door kerkrentmeesters wordt voorzien, te dekken, worden rechten geheven volgens de bij dit beheersreglement behorende tarievenlijst, die jaarlijks kan worden herzien.
2.         Het college van kerkrentmeesters belast zich met het onderhoud van de begraaf­plaats, waaronder wordt verstaan het onderhoud aan gebouwen en paden, het maaien van het gras, het verzorgen van de algemene beplan­ting en de watergangen e.d.
3.         Het college van kerkrentmeesters belast zich tevens met het algemene onder­houd van de graven, waaronder wordt verstaan het:
            a.         snoeien van de blijvende beplanting op het graf.
b.         schoo­nhouden van gedenktekens en het opnieuw stellen na verzakking van gedenktekens, voor zover dit niet als werk­zaamheden van een steenhouwer zijn aan te merken.
4.         Het college van kerkrentmeesters accepteert geen aansprakelijkheid voor schade, door welke oorzaak ook ontstaan aan de grafbedekking of ieder ander voorwerp dat zich op het graf bevindt.


Artikel 23

Onderhoud door de rechthebbende

1.         De rechthebbende is verplicht de grafbedekking behoorlijk te onderhou­den of te herstellen, waaronder wordt verstaan het algemene onderhoud als bedoeld in artikel 23 lid 3, zoals werk­zaamheden door een steenhouwer (herstel en vernieuwing), onderhoud aan hekwerken en afschei­dingen e.d., het kleuren en bijwerken van opschriften en het verzorgen van graftuintjes en niet-blijvende grafbeplanting.
2.         Schade aan de grafbedekking als bedoeld in artikel 23 lid 4 komt voor rekening van de rechthebbende.
3.         Indien de rechthebbende nalaat de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen, en daardoor een risico ontstaat van schade aan derden, kan het college van kerkrentmeesters met inachtneming van het gestelde in lid 4 de grafbedekking geheel of gedeeltelijk doen verwijde­ren. Het verwijderde blijft gedurende drie maanden ter beschikking van de rechthebbende en vervalt daarna, met inachtneming van het bepaalde in lid 4, aan de Protestantse gemeente, zonder dat deze tot enige vergoeding verplicht is.
4.         Tenzij sprake is van een acuut risico, zulks uitsluitend ter beoordeling van het college van kerkrentmeesters, vindt de verwijdering niet plaats dan nadat drie maanden zijn verstreken nadat de rechthebbende per aangetekend schrijven met bericht van ontvangst is aangemaand tot onderhoud of herstel van de grafbedekking. Als het adres van de rechthebbende niet meer bij de burgerlijke gemeente bekend is, vindt de vermelde aanmaning plaats op het mededelin­gen­bord van de begraafplaats. Bij het graf wordt een verwijzing naar deze aanmaning aange­bracht.

           
            HOOFDSTUK 7 - IN STAND TE HOUDEN HISTORISCHE GRAVEN  
EN OPVALLENDE GRAFBE­DEKKING

Artikel 25

Lijst

1.         Het college van kerkrentmeesters houdt een lijst bij van graven die van historische betekenis zijn of waarvan de grafbedekking een opvallende kwaliteit heeft.
2.         Alvorens tot ruiming van graven over te gaan, onderzoekt het college van kerkrentmeesters of er graven zijn die in aanmerking komen om op de onder 1. genoemde lijst te worden bijgeschreven.


            HOOFDSTUK 9 - KLACHTEN

Artikel 26

1.         Rechthebbenden en andere bij de begraafplaats belanghebbende per­sonen en leden van de Protestantse gemeente kunnen omtrent feitelij­ke handelingen betreffende de begraafplaats of het nalaten daarvan bij het college van kerkrentmeesters een schriftelijke klacht indienen.
2.         Het college van kerkrentmeesters beslist binnen dertig dagen na ontvangst van de klacht. Het college kan deze termijn met ten hoogste dertig dagen verlengen.
3.         Het college van kerkrentmeesters brengt de beslissing omtrent de klacht terstond schriftelijk ter kennis van de klager.



            HOOFDSTUK 10 - OVERGANGSBEPALINGEN EN SLOTBEPALINGEN


Artikel 27

Dit reglement treedt in werking op 1 september 2023
Alsdan vervallen de voordien bestaan hebbende voorschriften en bepalin­gen op dit gebied, behoudens
eerbiediging van rechten, verkregen voor de inwerkingtreding van dit reglement, tenzij niet in strijd
met de wettelijke bepalingen.


Artikel 28

1.         Ingeval van verschil over de toepassing van dit reglement en in alle gevallen waarin het reglement niet voorziet, beslist het college van kerkrentmeesters.
2.         Wijziging van dit reglement kan plaats vinden door het college van kerkrentmeesters.

Aldus vastgesteld op 1 september 2023.

Namens de Protestantse gemeente te Boornbergum / Kortehemmen.

Het college van kerkrentmeesters
 
terug
 
 
 
 
Cantorij
meer
 
Lezingen 2024-2025
meer
 
Nieuws van de kerkrentmeester, Collectebonnen
meer
 
 
Protestantsekerk.net is een samenwerking tussen de dienstenorganisatie van de Protestantse Kerk in Nederland en Human Content Mediaproducties B.V.